De valkuilen van onverenigbaarheid van smeermiddelen vermijden

Vragen over compatibiliteit van smeermiddelen zijn ongetwijfeld de meest gestelde aan de technische ondersteuning voor smeermiddelen. Maar ze zijn ook heel moeilijk te beantwoorden. Dit komt omdat eigenlijk elk scenario uniek is en er heel veel verschillende factoren zijn die de compatibiliteit van smeermiddelen kunnen beïnvloeden, zoals de samenstelling van basisolie en additieven, en leeftijd en toestand van het betreffende product.


De eerste stap voor het bepalen van de benadering van compatibiliteit, is te begrijpen wat compatibiliteit is, of beter nog, wat compatibiliteit niet is. Twee smeermiddelen met dezelfde viscositeit of twee die als vergelijkbaar worden beschouwd, hoeven bijvoorbeeld niet altijd compatibel te zijn. Zelfs wanneer een product geacht wordt een "geschikte vervanger" te zijn voor een ander product, mogen deze niet worden gemengd zonder na te denken over eventuele negatieve gevolgen.


Smeeroliën


Wanneer niet-compatibele smeeroliën worden gemengd, kan dit vele gevolgen hebben. Ze kunnen er mistig uit gaan zien, er kunnen afzettingen worden gevormd, er kan schuimvorming ontstaan en de prestatie van de smering kan afnemen. De Standard Practice for Evaluating Compatibility of Mixtures of Turbine Lubricating Oils, ASTM D7155, is de meest gebruikte testmethode voor het evalueren van compatibiliteit en er wordt op twee niveaus getest. Op het eerste niveau wordt gekeken of het mengsel visueel verandert; of het mengsel er mistig uitziet, of dat er neerslag ontstaat. Op het tweede niveau worden bepaalde prestatieparameters van het mengsel vergeleken met de samenstellende producten. Vaak wordt alleen op het eerste niveau getest, maar testen op het tweede niveau is ook mogelijk op basis van het type product en de toepassing.


Tot dusver de technische uitleg. We geven een praktijkvoorbeeld van hoe het mengen van twee incompatibele smeermiddelen negatieve consequenties kan hebben. In dit voorbeeld gebruiken we een turbinetoepassing waarvoor een ISO 32-turbineolie vereist is. Standaard hebben deze oliën een hoge oxidatiestabiliteit, roest- en corrosiebescherming, en het allerbelangrijkste: de eigenschap om water snel te scheiden. ASTM D1401 kan helpen bepalen of een olie het water kan scheiden in een aparte laag, of dat water en olie één emulsie blijven vormen. Afhankelijk van de toepassing, kan gescheiden of geëmulgeerd water smeermiddel negatief beïnvloeden en storingen in onderdelen veroorzaken. Op de hoogte zijn van deze eigenschap is dus heel belangrijk.


Als voorbeeld: een monteur wil turbineolie bijvullen en pakt een kleine transportcontainer om nieuwe olie in het reservoir te gieten. De container ziet er schoon uit, maar wat hij niet weet is dat de container eerder die dag is gebruikt om een generator bij te vullen met motorolie. Motoroliën bevatten detergentadditieven die ervoor moeten zorgen dat water en olie emulgeren of voorkomen dat deze gescheiden worden. Zelfs de kleinste hoeveelheid resterende motorolie die nu met schone turbineolie wordt gemengd, kan een emulgerend effect hebben op het hele reservoir met turbineolie. Hierdoor kan de levensduur van olie worden verkort en kan corrosie of beschadiging van onderdelen worden veroorzaakt.


Smeervetten


Het mengen van smeervetten waarvan bekend is dat de zeepverdikkingsmiddelen incompatibel zijn, kan resulteren in het zachter of harder maken van het verdikkingsmiddel, of in het scheiden van basisolie van het verdikkingsmiddel. Hierdoor gaat het mengsel uit de lager lekken. Ook moet hierdoor de lager harder werken om het smeervet te verdelen, en kan de lager oververhit raken. Het is raadzaam om smeervetten eerst helemaal uit materieel te verwijderen voordat een ander smeervet wordt aangebracht. Wanneer ander smeervet is aangebracht en het materieel weer is opgestart, is het een goed idee om tot de volgende smeringsinterval te letten op tekenen van incompatibiliteit. De Standard Practice for Evaluating Compatibility of Binary Mixtures of Lubricating Greases, ASTM D6185, wordt gebruikt om smeervetmengsels in verschillende verhoudingen te evalueren waarbij gekeken wordt naar drie specifieke prestatieparameters: druppelpunt, consistentie en mechanische stabiliteit.


Waarom mengen?


Maar waarom zouden we twee smeermiddelen eigenlijk willen mengen? De meeste vragen over compatibiliteit hebben betrekking op het toevoegen van nieuwe olie aan olie die al wordt gebruikt. Misschien hebt u een toepassing die moet worden bijgevuld, maar het vereiste product is niet op voorraad. Of u bent van plan om over te stappen op een andere olieleverancier en u wilt gewoon weten of dit zonder gevolgen kan, of dat alle vloeistoffen compleet moeten worden vervangen.


Het is, wanneer volledig aftappen, spoelen en opnieuw vullen geen optie is, altijd het beste om contact op te nemen met uw smeermiddelenleverancier voordat u verder gaat. De meeste leveranciers hebben informatie over de visuele compatibiliteit van hun producten onderling, en vaak hebben ze de compatibiliteit getest van deze producten met vergelijkbare producten van de concurrent. Over het algemeen worden twee brede categorieën testresultaten aangehouden:

  • Beide productmonsters zijn genomen van nieuwe, niet gebruikte middelen
  • Een monster van een nieuw, niet gebruikt middel wordt gemengd met een monster van een middel dat in gebruik is en was gebruikt

Houd er rekening mee dat, ondanks dat zulke gegevens als basis worden gebruikt om beslissingen te nemen, ze niet bepalend kunnen zijn voor alle scenario's. Laat bij twijfel een gerenommeerd laboratorium voor olieanalyse testen uitvoeren.

David L. Hasch
Over de auteur: David Hasch trad in 2000 bij Chevron in dienst en heeft sindsdien verschillende functies bekleed, waaronder Direct Sales Representative, Supply Chain Production Planner en Lubrication Engineer bij Chevron Lubetek waar hij wereldwijd technische ondersteuning bood voor smeermiddelen. In zijn huidige functie als Marketing Specialist, creëert hij technische content om de producten en oplossingen van het bedrijf voor alle commerciële en industriële marktsegmenten in Noord-Amerika te promoten. David studeerde af aan de universiteit van Louisville met een Bachelor of Science in Urban Geography en GIS Technology. In 2014 behaalde hij zijn CLS en hij spreekt vloeiend Spaans en Portugees.